Post by Cate Sparrow on Jan 16, 2009 14:01:00 GMT 1
De zon was nog maar net op en de warme zonestralen kwamen net boven de torens van het paleis uit. Op de binnenplaats was een ijzige stilte. Er zongen geen vogels, en er heerste een spookachtige sfeer. Het was hartje winter en de grote fontein op de binnenplaats was bevroren. De warme lichtstralen drukte zichzelf door het ijs, die schitterde in het zonlicht. Een prachtige witte deken van sneeuw had zich over de stad Kleve heen gelegd en het sneeuw was nog onbelopen. Totdat er iemand uit het palijs de deuren opende. Een jonge vrouw gewikkeld in een lichtblauwe mantel zette de eerste voetsporen richting de grote poort. Ze keek zwijgend naar het slot van de poort die straalbevroren was. De stilte werd onderbroken door een vermoeide zucht en ze begon aan het slot te rammelen als een klein kind met een rammelaar. Haar blik viel op een kat die zichzelf door de spaken van de poort heen wringde en er verscheen een glimlach op haar gezicht en ook zij wringde zichzelf door de poort. Toen ze daar door heen was, werpde ze haar laatste blik naar het palijs. Zwijgend deed ze haar capuchon op en liep ze richting de stad die ongeveer één kilometer van het palijs verwijderd was.
Haar naam is Cate Sparrow. Of beter gezegd mijn naam is Cate Sparrow, en dit is mijn verhaal.
Ondanks dat het vroeg was, was de stad wakker en aan het werk. Mijn hemelsblauwe jurk met kante roesjes aan de onderkant sleepte achter me aan over de grond. Mijn capuchon zorgde voor een donkere rand langs mijn ogen en alleen mijn mond en kin waren zichtbaar. De sneeuw was hier bruin in plaats van wit en alle sneeuw was hier al belopen. Ik zag mensen die geen onderdak hadden en ik zag kleine kinderen die naast hun dode moeder zaten te huilen. Ik stond stil en ik keek met de zelfde emoties naar die kinderen. Mijn moeder was de vorige nacht overleden en ik wist hoe hun zich voelde. Ik voelde een warme traan over mijn wang glijden, maar die was vrijwel direct verdwenen. Zwijgend liep ik door. Zonder doel. Zonder enige reden. Ik besloot mijn vriend op te zoeken in Nimwegen. Dat was ongeveer 32 kilometer van Kleve vandaan. Ik was zoveel lopen niet gewend en ik besloot te paard te gaan. Mijn oog viel op een Duitse verkoper met 3 paarden. Misschien wilde hij aan mij wel één van zijn paarden verkopen.
Een half uur later reed ik over de hobbelige weggetjes naar Nimwegen. Oftewel Nijmegen, zoals de Nederlanders dat noemde. Mijn Nederlands was niet bepaalt goed. Het was lang geleden wat ik met mijn vader gesproken had en mijn moeder sprak alleen Duits tegen mij. Maar des ondanks kon ik me daar wel uit de voeten maken. Ik volle galop reed ik de stad in. Ik wist waar mijn vriend woonde en ik reed zonder op of om te kijken richting zijn huisje.
Haar naam is Cate Sparrow. Of beter gezegd mijn naam is Cate Sparrow, en dit is mijn verhaal.
Ondanks dat het vroeg was, was de stad wakker en aan het werk. Mijn hemelsblauwe jurk met kante roesjes aan de onderkant sleepte achter me aan over de grond. Mijn capuchon zorgde voor een donkere rand langs mijn ogen en alleen mijn mond en kin waren zichtbaar. De sneeuw was hier bruin in plaats van wit en alle sneeuw was hier al belopen. Ik zag mensen die geen onderdak hadden en ik zag kleine kinderen die naast hun dode moeder zaten te huilen. Ik stond stil en ik keek met de zelfde emoties naar die kinderen. Mijn moeder was de vorige nacht overleden en ik wist hoe hun zich voelde. Ik voelde een warme traan over mijn wang glijden, maar die was vrijwel direct verdwenen. Zwijgend liep ik door. Zonder doel. Zonder enige reden. Ik besloot mijn vriend op te zoeken in Nimwegen. Dat was ongeveer 32 kilometer van Kleve vandaan. Ik was zoveel lopen niet gewend en ik besloot te paard te gaan. Mijn oog viel op een Duitse verkoper met 3 paarden. Misschien wilde hij aan mij wel één van zijn paarden verkopen.
Een half uur later reed ik over de hobbelige weggetjes naar Nimwegen. Oftewel Nijmegen, zoals de Nederlanders dat noemde. Mijn Nederlands was niet bepaalt goed. Het was lang geleden wat ik met mijn vader gesproken had en mijn moeder sprak alleen Duits tegen mij. Maar des ondanks kon ik me daar wel uit de voeten maken. Ik volle galop reed ik de stad in. Ik wist waar mijn vriend woonde en ik reed zonder op of om te kijken richting zijn huisje.