Post by Elizabeth Swann on Apr 14, 2009 19:43:22 GMT 1
Beschrijving
Ellanor De oudste van de familie Delanny. Ze leeft al 23 jaar bij haar ouders en zorgt voornamelijk mee voor het huishouden en inkomen.
Sophia Houd niet van werken, geeft alles snel op. Word vaak hard aangepakt door haar vader omwille van haar slechte werkgewoontes. Ze is de 2e jongste, 15 jaar.
Catherina Rustig, en niet veel zeggend, praat nooit over haar gevoelens en gedachten. Doet haar taken zonder te protesteren. Is 17 jaar.
Mr. Delanny Doet niet veel zelf, is lui wanneer anderen zijn werk kunnen afwerken. Genieter van het leven. Heeft een luide stem.
Mvr. Delanny Heeft nog net een kind van 4 maanden oud gekregen. Zegt nooit iets over haar verleden. Gaat vaak naar stad om rietenmanden te gaan verkopen in de stad:
Lobbinhem Een klein gezellig stadje niet ver van hun eigen woonplaats.
Mr. Aureys Baas van de boerderij waar Mevrouw Delanny en later ook Ellanor werken.
Mr. Clavers Is de rijke man die de brief gestuurd heeft, waardoor de familie Delanny in de problemen raakt.
Frederik MaylorOude vriend van Ellanor, ontmoeten elkaar terug.
Ellanor Delanny
‘Goedemorgen papa.’ Begroette ze hem en keek rond of ze haar moeder nergens zag. Toen haar ogen haar niet konden vinden vermoede ze dat ze naar het stad was om een paar zelfgemaakte rietenmanden te verkopen. Het was niet erg eenvoudig om het vlechtwerk vol te houden en Sophia werd het ongelofelijk snel beu waardoor ze de mand te snel af wilt hebben om vervolgens iets anders te kunnen gaan doen, maar die manden moeten vervolgens helemaal opnieuw gevlochten worden en dan kan Ellanor voor nieuw riet gaan zoeken. Meestal was Meneer Delanny niet erg tevreden van de niet goed bestede tijd, en werd hij meestal opvliegend bij het miste dat dan verkeerd gaat die dag.
Catherina kwam binnen met de verse eieren van de bruine kippen die graasden op het stukje weiland.
‘Ah, Ellanor. Moeder vroeg voor ze naar de stad ging of je toch nog wat riet wilt gaan halen. Ze wilt zeker zijn dat de rietstengels goed zijn. Als de wind wat hard gaat waaien zouden de stengels breken waardoor we minder goed kunnen vlechten.’ Zei ze afwezig en legde de eieren in een badje met water en legde de rotte eieren apart zodat ze vervolgens op de mesthoop gesmeten konden worden.
Ze knikte enkel en ging naar buiten waar ze een mand meenam. Ze vond het niet erg om het hele eind te wandelen. Het deed goed om even weg te zijn zodat ze wat tijd kon vrijmaken voor haarzelf. Meestal bleef ze altijd wat langer weg dan ze eigenlijk plande. De geur van grasland waar juist een zachte regenbui op gevallen was, rook altijd zo fris en het leek haarzelf elke keer weer te verleiden om een klein beetje langer te blijven dan werkelijk nodig was. Bij het kabbelende beekje waar het riet zachtjes mee wiegde met de wind en op de maat van de kleine watervalletjes, ging ze even neerzitten om haar voeten rust te gunnen. Ze deed haar zwarte looplaarsjes uit die oneindig lange veters bevatte. Ze had er hard voor gewerkt om deze in het stadje Lobbinhem te gaan halen. Het waren comfortabele schoentjes voor lange wandelingen, want de houten klompen begonnen stilaan te snijden in haar knokkels waardoor ze de weg meestal moest verder zetten op haar blote voeten. Ze zien er wel versleten uit, maar ondank wat hun uiterlijk vertoond, blijven ze uitstekende wandelschoen voor zolang ze niet uit elkaar vallen.
Haar handen zochten de zak in haar kleed waarvan de zoom helemaal bedekt was met modder doordat het heel de weg over het gras had geslepen. Toen ze het kleine mesje eruit hielden begon ze op haar knieën zittend de rietstengels juist boven hun wortels af te snijden. Ze neuriede een wiegeliedje in haar hoofd terwijl ze genoot van de muzikale geluiden om haar heen als een verhaal dat zich in het verleden had afgespeeld terug tot leven kwam.
Toen ze terug thuis was gekomen was er een donkere gloed van wolken verschenden die de zonnestralen afschermde van de aarde. Ze wist dat het niets veel goeds kon beteken en dat de sfeer binnenshuis dat ook om te snijden zou zijn. De gesprekken zouden luidruchtig worden en geen van allen zou naar iedereen willen luisteren, hun eigen stem zou en moest gehoord worden.
Ze ontweek de kille sfeer even en liep naar de schuur waar ze de mand vers gesneden rietstengels neerlegde. Voorbereidend op wat komen zou opende ze de houten deur. ‘Goedenavond.’ Begroette ze hun en liep naar de kokende pot water boven het haardvuur.
‘Dat is de druppel.’ Zei haar vader die rechtsprong uit zijn zetel waardoor Ellanor geschrokken opkeek. Het was begonnen en nu zou het niet eindigen voor dageraad. Haar hart probeerde zichzelf te kalmeren met sussende gedachten. ‘Sophia, Catherine, zouden jullie in de schuur willen kijken of er nog aardappelen liggen.’ Wou ze hun verlossen van de ellende.
Hij wandelde richting mijn moeder en nam een papier over en las het nog eens na zoals hij waarschijnlijk al vele keren had gedaan. ‘We wonen hier al drieëntwintig jaar lang.’ Begon hij, ‘nu moeten we opeens van hem het stuk grond gaan betalen.’ Tierde hij en gooide het stukje perkament op de grond.
2
Ellanor raapte het op en keek er met haar expressieve ogen naar. Ze las het nog eens over zoals iedereen gedaan had.
Het was een zwaar bestaan en de kleine dingen die je had zouden van je afgenomen worden zonder enig medelijden.
‘Zo veel,’ zette ze uiteindelijk het gesprek verder, ‘hoe komen we ooit aan zoveel geld tegen die periode, nog meer manden vlechten dan we nu al doen?!’ Zei ze ongeloofwaardig met haar donkere ogen nog steeds gericht op het stukje perkament. Ze voelde haar maag keren en dit keer kwam het niet doordat ze nog niet veel had gegeten. Ze keek naar haar moeder die zelf geen raad wist. Ze wist dat ze nooit aan het geld zouden komen op een korte periode van ruim geschat drie maanden. Met een jaar kwamen ze waarschijnlijk nog niet toe.
Toen Mevrouw Delanny de andere meisjes zag binnenkomen nam ze bereidwillig de mand aardappelen aan. Zenuwachtig begon ze die te schillen, als ze niet zou oppassen sneed ze nog in haar eigen vingers.
‘Moeder,’ begon ze en keek even van haar vader die zich terug genestelde had in zijn zetel naar de aardappels, ‘Meneer Clavers zal misschien uitstel geven als we hem om die gunst vragen.’ Probeerde ze haar moeder van haar onrust af te helpen en nam voorzichtig het mesje over waarna ze zelf begon te schillen.
Mevrouw Delanny was meestal een vrouw nauw aan het hart geweest en haar weten gerust te stellen met een paar woorden was de enige optie. Ze wisselde geen woorden meer met elkaar tot het avondmaal geserveerd stond op de keukentafel die eigenlijk al half in de woonkamer stond omwille van gebrek aan ruimte. De snijdende stilte werd haast ondragelijk. Je hoorde zelf de tanden knarsen tegen elkaar, de snelle ademhaling van de persoon die naast je zat en elke beweging die je maakte viel onmiddellijk op.
‘Als ik vertrek met de opgaande zon hoop ik tegen de late namiddag aangekomen te zijn in het noorden van Lobbinhem.’ Waagde Ellanor de eerste woorden aan tafel.
‘Wat denkt je te gaan zegen, liefje.’ Antwoordde haar moeder met enige bezorgdheid.
‘Waar het op staat,’ Ze keek op, ‘We kunnen het geld niet hebben in drie maanden, noch een jaar en als dat niet lukt zullen we met iets anders moeten komen.’
‘En wat wens je dan te gaan doen,’ voegde haar vader zich in het gesprek, ‘Misschien word het eens tijd dat jij ook begint te werken.’ Zei hij serieus.
‘Ik probeer alleen goed te doen, ik zal me goed voorbereiden zodat er zo min mogelijk kan mislopen.’ Zei ze zonder haar stem te verheffen zoals haar vader deed.
Meneer Delanny stond op en liep met grote passen de deur uit zonder dat hij nog een woord uitgebracht had. In stilte deden de overblijvende de afwas en toen alles weer netjes stond waar het hoorde te staan had iedereen zich voor de openhaard geplaatst om te kijken naar de warme kleuren en te luisteren naar het knetteren van de houtbrokken.
Zoals Ellanor tegen haar vader gezegd had was ze opgestaan om te vertrekken met de opgaande zon. Ze verliet het huis niet veel later en liep zo snel als haar voeten haar konden brengen naar de stad. Ze had het stukje perkament verstopt in de achterzak van haar kleed. Ze had haar bestuitziende kleren aangedaan om een goede indruk te maken. Ze wandelde door open velden, weilanden en af en toe zag je een paar bomen die de hete zomerzon tegenhielden. Toen ze uiteindelijk de eerste voetstappen zette op de stenen weg was ze verbaast van al het volk dat er zich plaatsvond. Mensen die bloemen verkopen, andere met prachtige gewaden waarvan je wist dat ze gevoel van mode hadden, de rijtuigen gedreven door paarden die er ongelofelijk goed verzorgd uitzagen. Het verbaasde haar dat ze het zo snel vergeten was.
Elke zondagmorgen kwamen ze wel naar de stad om de missviering te volgen. Ze wist niet wat ze van God moest denken. Elke keer opnieuw als ze voor hem bad leek hij het te negeren. Hij sluit zijn ogen en omzeild de woorden die uit haar lippen zouden ontstaan alsof het een zonde was iets te vragen waardoor je jezelf gelukkig gaat voelen. De ruisende zee horen, het achterna renend om het vervolgens te kunnen bewaren in je achterhoofd waar andere dingen zitten die met de jaren zullen verdwijnen. Het betwijfeld Ellanor soms of hij heeft bestaan. Of hij bestaat. De poëzie in zijn woorden die in de bijbel staan verklaard die we aanbidden, zijn allemaal verbloemd. In haar gedachten doet hij zich voor als een beter mens dan hij eigenlijk is geweest, maar niet geloven is een zonde, en een zonde betekend hel. Ondanks al de onverklaarbare dingen die bestaan zocht ze wel een andere verbloeming die in haar ogen beter is dan alles wat op het oneindige stuk papier was geschreven.
Terwijl ze de menigte opserveerde en de drukte probeerde te ontwijken, zocht ze naar een groot huis dat van Meneer Clavers zou moeten zijn. Het was niet eenvoudig alles terug te vinden in een stad waar je amper kwam. Het leek een dolhof van mensen die zich haasten om op tijd bij de juiste bestemming te bereiken, en zijzelf zou ook goed door wandelen want de hete middagzon stond op het hoogtepunt.
Ze stopte toen ze na nog een lange tijd gewandeld te hebben bij een huis dat een heel stuk verder afgelegen stond waardoor het meer omgeven was door natuur. Het was een redelijk moderne architectuur en de plaatsbepaling was goed uitgekozen.
Ze vond alles adembenemend, maar wat haar dwarsboomde was dat een rijke man, met zo’n groot oppervlakte in bezit en daarop nog eens een gigantisch huis, zich nog bezighield met een klein stukje land dat ver afgelegen was. Ze voelde de zenuwen haar overheersen toen ze op de deurbel duwde. Even had ze overwegen om terug te lopen, maar dan was de lange wandeling voor niets geweest en goed in liegen tegen haar ouders was ze al helemaal niet.
De deur werd geopend en onmiddellijk maakte Ellanor al een kleine eerbiedige buiging. ‘Het spijt me echt voor het verstoren van jullie namiddag, maar ik had graag gesproken met Meneer Clavers.’ Had ze haar eerste woorden gesproken. ‘Ik ben jufvrouw Ellanor Delanny, ik kom in verband met een brief.’ Ze had de brief genomen en liet hem zien aan de dienares die nog steeds geen woord had gesproken.
‘Komt u binnen, juffrouw, ik zal mijn meester verwittigen bij u aanwezigheid.’ Sprak ze beleefd en liet haar binnen en zij haar in de hall te wachten.
Ellanor volgde de dienares met haar ogen naar een andere kamer. Ze was zelf netter gekleed dan haar, haar haren netjes verborgen onder een fijne hoedje. Ze voelde zich helemaal niet op haar gemak, maar ze ging haar moed niet laten zakken door de trots die de mensen in deze stad toonden.
De omgeving waar ze zich nu in bevond, ontnam haar adem. Het plafond was beschilderd met prachtige afbeeldingen die een verhaal leken uit te beelden. De fijne meubilair in de zaal, zou voor hun onbetaalbaar zijn geweest, zo’n goede houtbewerking had jarenlang vakmanschap gekost.
Toen een warme mannelijke stem haar bij naam noemde keek ze op. De meneer die ze nu aankeek was lang en slank. Hij had donker haar dat netjes gekamd was en goed bij zijn fijne gezicht paste.
2.1
‘Meneer Clavers,’ Begon Ellanor en betrapte haarzelf erop dat ze een zachte bibbering in haar stem had, ‘Ik dank u ten eerst voor u tijd, maar…’
‘Ik had u bezoek verwacht,’ Zei hij en wees naar een deur die haar zou leiden naar de woonkamer, ‘gaat u me voor.’ Vervolgde hij nog steeds op een vriendelijke toon.
Ellanor deed wat hij vroeg en trad de kamer binnen met gefronste wenkbrauwen. Ze wou niet begrijpen hoe hij wist dat iemand van haar familie zou komen. Ze zette zich neer met nog steeds een verwarde blik in haar ogen.
‘Zal ik thee laten brengen.’ Zei hij met een leuke trek rond zijn mond.
‘Nee, meneer, bedankt, maar…ik ben hier voor de brief die u ons verzonden heeft.’ Zei ze en toen ze zag dat hij het gesprek verder wou zetten vervolgde ze, ‘Ik begrijp niet wanneer u zo’n groot stuk grond in bezit hebt, u het kleine van ons nog wilt afnemen.’
Meneer Clavers lachte geamuseerd hij het horen van de woorden die ze zelfverzekerd had uitgesproken. ‘Ik begrijp u bezorgdheid, maar ik had anders geen ander idee om u hierheen te brengen.’ Zei hij en stond recht waarna hij naar het grote raam aan de rechterzijde van Ellanor liep. Hij staarde naar het prachtige landschap. ‘U ouders hebben niets gezegd neem ik aan.’ Zei hij en draaide zich om en keek in de grote ogen van Ellanor. ‘Ik ben u neef.’ Zei hij.
‘Meneer, ik zie in geen van u woorden waarheid.’ Sprak ze en stond onmiddellijk recht. ‘Als u mijn neef zou zijn, dan kijkt u waarschijnlijk wel heel hard neer op ons, wij levende mensjes buiten de stad. Hoe, in godsnaam, moeten wij het stuk grond gaan betalen op zo’n korte tijd.’ Zei ze verontwaardigd.
‘Ik ben je neef lang je moeders kant,’ zette hij het gesprek verder op een kalme toon, ‘mevrouw Clavers is mijn tante. Ik heb hun het stuk grond geschonken bij de geboorte van hun eerste dochter, wetend dat ze het achteraf terug zouden betalen.’
Ellanor wou iets op die laatste woorden zeggen maar meneer Clavers deed haar zwijgen met een simpel handgebaar. ‘Wat je dus ook zal proberen, mijn besluit staat vast.’
Ellanor maakte een kleine buiging waarna ze sprak. ‘U bent een wreed man.’ En vertrok zonder nog te kijken naar de plaats waar ze was binnengekomen. Ze kon niet verwachten dat ze een neef had, die meer gaf om zijn geld, dan om de zorg van zijn familie. Ook wou ze haar moeder er over aanspreken over dat ze een neef had. Had ze deze informatie geweten had ze nooit zo vernederd geweest.
‘Juffrouw Delanny,’ Deed hij haar stoppen, ‘Ik kan u wel werk aan bieden als dienares in mijn huis.’ Zei hij met een lach in zijn ogen.
Ellanor kon haar woede in haar houding niet verbergen en weigerde haar dan ook om te draaien. ‘Ik ga nog liever dood, dan jou te dienen.’ Zei ze en met die laatste harde woorden was ze terug vertrokken. Ze besefte dat het laat in de avond zou zijn wanneer ze zou aankomen en ze wist niet of ze het doorzettingsvermogen had om door te lopen zonder iets van eten in haar maag te hebben gehad. Toen ze terug langs de weilanden en de enkele bomen kwam begon ze de vermoeidheid in haar benen te voelen, en toch zette ze door tot ze haar thuis had bereikt. Ze zag een schemerig licht door het raam aan de noordkant schijnen. Ellanor vermoede dat haar moeder nog was wakker gebleven om te horen wat nieuw zou verkondigen. Ze voelde een zware een zware steen in haar maag bij het weten dat ze geen goed nieuws had.
2.2
Bij het openen van de houten deur trof ze haar moeder in het licht van de open haard. Haar ogen vol vermoeidheid maar ze keken Ellanor vol verwachting aan.
‘Het spijt me,’ was ze begonnen nadat ze de deur sloot, ‘maar had ik geweten dat die ene meneer Clavers mijn neef zou zijn geweest had ik hem misschien kunnen ompraten.’ Zei ze op een toon de die geen tegenspraak duld. ‘Dus, jou werkelijke familienaam is Clavers,’ spotte ze, ‘nooit geweten dat je van zo’n rijke afkomst stamde.’
Mevrouw Delanny was recht gaan zitten en moest duidelijk even nadenken voordat ze het gesprek zou verder zetten. ‘Liefje, ik heb je altijd al van de andere familie willen weghouden omdat ik ze zelf niet aangenaam vind, maar aangezien dat jou bereidwillig besluit genomen was, kon ik je niet tegenhouden.’ Zei ze met de slaperigheid in haar stem.
Ellanor plaatste zich voor het laatste beetje vuur dat er nog brandde en staarde naar het overblijvende hout. ‘U moet begrijpen dat ik dit niet op één dag zal kunnen vergeten.’ Sprak ze op een zachte toon maar haar ogen bleven van haar moeder wegkijken. Ze was teleurgesteld, en ondanks dat ze nu alles, of ze hoopte het grootste deel van de verborgen geheimen wist, voelde ze enige onzekerheid.
Mevrouw Delanny knikte instemmend en stond op van haar stoel. ‘Ik ga slapen, liefje.’
Ellanor bleef afwezig naar de openhaard staren zonder besef te hebben van tijd. Ze bleef nog een tijdje doorpeinzen over de familie Clavers en alle omstandigheden die erbij hoorden.
De volgende ochtend was ze al vroeg opgestaan waardoor de tafel al gedekt was toen haar vader de woonkamer enterde. Hij had een serieuze uitstraling die liet blijken dat hij teleurgesteld was.
‘Papa, het spijt me,’ zei ze nadat ze zich aan de ontbijttafel had neergezet, ‘Ik wist niet dat hij zo om zijn geld gaf, hij heeft een enorme oppervlakte aan land waar hij misschien nog wel tien huizen meer op kan zetten, ik begrijp hem niet.’
Haar vader glimlachte geamuseerd maar dat duurde niet lang. ‘Ik begrijp goed genoeg dat je hem niet kunt ompraten sprak hij, maar…’ hij keek naar Mevrouw Delanny die zich bij aan de tafel neerzette, ‘Aangezien hij het stuk land wilt, kunnen we ook een huwelijk regelen zodat hij dit erft en we hier kunnen blijven wonen.’ Zei hij en begon aan zijn ombijt.
Ellanor keek met grote ogen van haar vader naar haar moeder die duidelijk haar gevoelens niet wou horen. Ze wist dat ze dit nog besproken hadden voor dat ze de brief hadden gekregen. ‘Onmogelijk!’ Zei ze en stond op waardoor haar stoel omver viel en de klap nog even bleef galmen in hun gedachten. ‘U kunt niemand van ons dwingen met een man die alleen aan zijn eigen air denkt te trouwen.’ Protesteerde ze een keek naar Catherina en Sophia. ‘Mama, zeg me dat het een misverstand is, we vinden wel een oplossing, al is het dat ik mijn leven lang maanden moet gaan vlechten, dagen zonder eten moet zitten,’ zei ze wanhopig, ‘alles uitgezonderd een gedwongen huwelijk.’ Ze voelde haar hart tekeergaan en de blikken van Catherina en Sophia prikken. Ze vermoede dat ze er waarschijnlijk niets van begrepen, maar hun harten zouden aanvoelen dat er onheil in de kamer hing.
‘Ellanor,’
‘Nee, nu niet en nooit niet, ik ga wandelen en probeer me niet om te praten!’ Ze vertrok naar de deur maar nog voor dat ze de deur gesloten had zei ze haar moeder dat zij alles mocht gaan uitleggen aan haar twee zussen.
Ellanor De oudste van de familie Delanny. Ze leeft al 23 jaar bij haar ouders en zorgt voornamelijk mee voor het huishouden en inkomen.
Sophia Houd niet van werken, geeft alles snel op. Word vaak hard aangepakt door haar vader omwille van haar slechte werkgewoontes. Ze is de 2e jongste, 15 jaar.
Catherina Rustig, en niet veel zeggend, praat nooit over haar gevoelens en gedachten. Doet haar taken zonder te protesteren. Is 17 jaar.
Mr. Delanny Doet niet veel zelf, is lui wanneer anderen zijn werk kunnen afwerken. Genieter van het leven. Heeft een luide stem.
Mvr. Delanny Heeft nog net een kind van 4 maanden oud gekregen. Zegt nooit iets over haar verleden. Gaat vaak naar stad om rietenmanden te gaan verkopen in de stad:
Lobbinhem Een klein gezellig stadje niet ver van hun eigen woonplaats.
Mr. Aureys Baas van de boerderij waar Mevrouw Delanny en later ook Ellanor werken.
Mr. Clavers Is de rijke man die de brief gestuurd heeft, waardoor de familie Delanny in de problemen raakt.
Frederik MaylorOude vriend van Ellanor, ontmoeten elkaar terug.
Ellanor Delanny
‘Goedemorgen papa.’ Begroette ze hem en keek rond of ze haar moeder nergens zag. Toen haar ogen haar niet konden vinden vermoede ze dat ze naar het stad was om een paar zelfgemaakte rietenmanden te verkopen. Het was niet erg eenvoudig om het vlechtwerk vol te houden en Sophia werd het ongelofelijk snel beu waardoor ze de mand te snel af wilt hebben om vervolgens iets anders te kunnen gaan doen, maar die manden moeten vervolgens helemaal opnieuw gevlochten worden en dan kan Ellanor voor nieuw riet gaan zoeken. Meestal was Meneer Delanny niet erg tevreden van de niet goed bestede tijd, en werd hij meestal opvliegend bij het miste dat dan verkeerd gaat die dag.
Catherina kwam binnen met de verse eieren van de bruine kippen die graasden op het stukje weiland.
‘Ah, Ellanor. Moeder vroeg voor ze naar de stad ging of je toch nog wat riet wilt gaan halen. Ze wilt zeker zijn dat de rietstengels goed zijn. Als de wind wat hard gaat waaien zouden de stengels breken waardoor we minder goed kunnen vlechten.’ Zei ze afwezig en legde de eieren in een badje met water en legde de rotte eieren apart zodat ze vervolgens op de mesthoop gesmeten konden worden.
Ze knikte enkel en ging naar buiten waar ze een mand meenam. Ze vond het niet erg om het hele eind te wandelen. Het deed goed om even weg te zijn zodat ze wat tijd kon vrijmaken voor haarzelf. Meestal bleef ze altijd wat langer weg dan ze eigenlijk plande. De geur van grasland waar juist een zachte regenbui op gevallen was, rook altijd zo fris en het leek haarzelf elke keer weer te verleiden om een klein beetje langer te blijven dan werkelijk nodig was. Bij het kabbelende beekje waar het riet zachtjes mee wiegde met de wind en op de maat van de kleine watervalletjes, ging ze even neerzitten om haar voeten rust te gunnen. Ze deed haar zwarte looplaarsjes uit die oneindig lange veters bevatte. Ze had er hard voor gewerkt om deze in het stadje Lobbinhem te gaan halen. Het waren comfortabele schoentjes voor lange wandelingen, want de houten klompen begonnen stilaan te snijden in haar knokkels waardoor ze de weg meestal moest verder zetten op haar blote voeten. Ze zien er wel versleten uit, maar ondank wat hun uiterlijk vertoond, blijven ze uitstekende wandelschoen voor zolang ze niet uit elkaar vallen.
Haar handen zochten de zak in haar kleed waarvan de zoom helemaal bedekt was met modder doordat het heel de weg over het gras had geslepen. Toen ze het kleine mesje eruit hielden begon ze op haar knieën zittend de rietstengels juist boven hun wortels af te snijden. Ze neuriede een wiegeliedje in haar hoofd terwijl ze genoot van de muzikale geluiden om haar heen als een verhaal dat zich in het verleden had afgespeeld terug tot leven kwam.
Toen ze terug thuis was gekomen was er een donkere gloed van wolken verschenden die de zonnestralen afschermde van de aarde. Ze wist dat het niets veel goeds kon beteken en dat de sfeer binnenshuis dat ook om te snijden zou zijn. De gesprekken zouden luidruchtig worden en geen van allen zou naar iedereen willen luisteren, hun eigen stem zou en moest gehoord worden.
Ze ontweek de kille sfeer even en liep naar de schuur waar ze de mand vers gesneden rietstengels neerlegde. Voorbereidend op wat komen zou opende ze de houten deur. ‘Goedenavond.’ Begroette ze hun en liep naar de kokende pot water boven het haardvuur.
‘Dat is de druppel.’ Zei haar vader die rechtsprong uit zijn zetel waardoor Ellanor geschrokken opkeek. Het was begonnen en nu zou het niet eindigen voor dageraad. Haar hart probeerde zichzelf te kalmeren met sussende gedachten. ‘Sophia, Catherine, zouden jullie in de schuur willen kijken of er nog aardappelen liggen.’ Wou ze hun verlossen van de ellende.
Hij wandelde richting mijn moeder en nam een papier over en las het nog eens na zoals hij waarschijnlijk al vele keren had gedaan. ‘We wonen hier al drieëntwintig jaar lang.’ Begon hij, ‘nu moeten we opeens van hem het stuk grond gaan betalen.’ Tierde hij en gooide het stukje perkament op de grond.
2
Ellanor raapte het op en keek er met haar expressieve ogen naar. Ze las het nog eens over zoals iedereen gedaan had.
Het was een zwaar bestaan en de kleine dingen die je had zouden van je afgenomen worden zonder enig medelijden.
‘Zo veel,’ zette ze uiteindelijk het gesprek verder, ‘hoe komen we ooit aan zoveel geld tegen die periode, nog meer manden vlechten dan we nu al doen?!’ Zei ze ongeloofwaardig met haar donkere ogen nog steeds gericht op het stukje perkament. Ze voelde haar maag keren en dit keer kwam het niet doordat ze nog niet veel had gegeten. Ze keek naar haar moeder die zelf geen raad wist. Ze wist dat ze nooit aan het geld zouden komen op een korte periode van ruim geschat drie maanden. Met een jaar kwamen ze waarschijnlijk nog niet toe.
Toen Mevrouw Delanny de andere meisjes zag binnenkomen nam ze bereidwillig de mand aardappelen aan. Zenuwachtig begon ze die te schillen, als ze niet zou oppassen sneed ze nog in haar eigen vingers.
‘Moeder,’ begon ze en keek even van haar vader die zich terug genestelde had in zijn zetel naar de aardappels, ‘Meneer Clavers zal misschien uitstel geven als we hem om die gunst vragen.’ Probeerde ze haar moeder van haar onrust af te helpen en nam voorzichtig het mesje over waarna ze zelf begon te schillen.
Mevrouw Delanny was meestal een vrouw nauw aan het hart geweest en haar weten gerust te stellen met een paar woorden was de enige optie. Ze wisselde geen woorden meer met elkaar tot het avondmaal geserveerd stond op de keukentafel die eigenlijk al half in de woonkamer stond omwille van gebrek aan ruimte. De snijdende stilte werd haast ondragelijk. Je hoorde zelf de tanden knarsen tegen elkaar, de snelle ademhaling van de persoon die naast je zat en elke beweging die je maakte viel onmiddellijk op.
‘Als ik vertrek met de opgaande zon hoop ik tegen de late namiddag aangekomen te zijn in het noorden van Lobbinhem.’ Waagde Ellanor de eerste woorden aan tafel.
‘Wat denkt je te gaan zegen, liefje.’ Antwoordde haar moeder met enige bezorgdheid.
‘Waar het op staat,’ Ze keek op, ‘We kunnen het geld niet hebben in drie maanden, noch een jaar en als dat niet lukt zullen we met iets anders moeten komen.’
‘En wat wens je dan te gaan doen,’ voegde haar vader zich in het gesprek, ‘Misschien word het eens tijd dat jij ook begint te werken.’ Zei hij serieus.
‘Ik probeer alleen goed te doen, ik zal me goed voorbereiden zodat er zo min mogelijk kan mislopen.’ Zei ze zonder haar stem te verheffen zoals haar vader deed.
Meneer Delanny stond op en liep met grote passen de deur uit zonder dat hij nog een woord uitgebracht had. In stilte deden de overblijvende de afwas en toen alles weer netjes stond waar het hoorde te staan had iedereen zich voor de openhaard geplaatst om te kijken naar de warme kleuren en te luisteren naar het knetteren van de houtbrokken.
2
Zoals Ellanor tegen haar vader gezegd had was ze opgestaan om te vertrekken met de opgaande zon. Ze verliet het huis niet veel later en liep zo snel als haar voeten haar konden brengen naar de stad. Ze had het stukje perkament verstopt in de achterzak van haar kleed. Ze had haar bestuitziende kleren aangedaan om een goede indruk te maken. Ze wandelde door open velden, weilanden en af en toe zag je een paar bomen die de hete zomerzon tegenhielden. Toen ze uiteindelijk de eerste voetstappen zette op de stenen weg was ze verbaast van al het volk dat er zich plaatsvond. Mensen die bloemen verkopen, andere met prachtige gewaden waarvan je wist dat ze gevoel van mode hadden, de rijtuigen gedreven door paarden die er ongelofelijk goed verzorgd uitzagen. Het verbaasde haar dat ze het zo snel vergeten was.
Elke zondagmorgen kwamen ze wel naar de stad om de missviering te volgen. Ze wist niet wat ze van God moest denken. Elke keer opnieuw als ze voor hem bad leek hij het te negeren. Hij sluit zijn ogen en omzeild de woorden die uit haar lippen zouden ontstaan alsof het een zonde was iets te vragen waardoor je jezelf gelukkig gaat voelen. De ruisende zee horen, het achterna renend om het vervolgens te kunnen bewaren in je achterhoofd waar andere dingen zitten die met de jaren zullen verdwijnen. Het betwijfeld Ellanor soms of hij heeft bestaan. Of hij bestaat. De poëzie in zijn woorden die in de bijbel staan verklaard die we aanbidden, zijn allemaal verbloemd. In haar gedachten doet hij zich voor als een beter mens dan hij eigenlijk is geweest, maar niet geloven is een zonde, en een zonde betekend hel. Ondanks al de onverklaarbare dingen die bestaan zocht ze wel een andere verbloeming die in haar ogen beter is dan alles wat op het oneindige stuk papier was geschreven.
Terwijl ze de menigte opserveerde en de drukte probeerde te ontwijken, zocht ze naar een groot huis dat van Meneer Clavers zou moeten zijn. Het was niet eenvoudig alles terug te vinden in een stad waar je amper kwam. Het leek een dolhof van mensen die zich haasten om op tijd bij de juiste bestemming te bereiken, en zijzelf zou ook goed door wandelen want de hete middagzon stond op het hoogtepunt.
Ze stopte toen ze na nog een lange tijd gewandeld te hebben bij een huis dat een heel stuk verder afgelegen stond waardoor het meer omgeven was door natuur. Het was een redelijk moderne architectuur en de plaatsbepaling was goed uitgekozen.
Ze vond alles adembenemend, maar wat haar dwarsboomde was dat een rijke man, met zo’n groot oppervlakte in bezit en daarop nog eens een gigantisch huis, zich nog bezighield met een klein stukje land dat ver afgelegen was. Ze voelde de zenuwen haar overheersen toen ze op de deurbel duwde. Even had ze overwegen om terug te lopen, maar dan was de lange wandeling voor niets geweest en goed in liegen tegen haar ouders was ze al helemaal niet.
De deur werd geopend en onmiddellijk maakte Ellanor al een kleine eerbiedige buiging. ‘Het spijt me echt voor het verstoren van jullie namiddag, maar ik had graag gesproken met Meneer Clavers.’ Had ze haar eerste woorden gesproken. ‘Ik ben jufvrouw Ellanor Delanny, ik kom in verband met een brief.’ Ze had de brief genomen en liet hem zien aan de dienares die nog steeds geen woord had gesproken.
‘Komt u binnen, juffrouw, ik zal mijn meester verwittigen bij u aanwezigheid.’ Sprak ze beleefd en liet haar binnen en zij haar in de hall te wachten.
Ellanor volgde de dienares met haar ogen naar een andere kamer. Ze was zelf netter gekleed dan haar, haar haren netjes verborgen onder een fijne hoedje. Ze voelde zich helemaal niet op haar gemak, maar ze ging haar moed niet laten zakken door de trots die de mensen in deze stad toonden.
De omgeving waar ze zich nu in bevond, ontnam haar adem. Het plafond was beschilderd met prachtige afbeeldingen die een verhaal leken uit te beelden. De fijne meubilair in de zaal, zou voor hun onbetaalbaar zijn geweest, zo’n goede houtbewerking had jarenlang vakmanschap gekost.
Toen een warme mannelijke stem haar bij naam noemde keek ze op. De meneer die ze nu aankeek was lang en slank. Hij had donker haar dat netjes gekamd was en goed bij zijn fijne gezicht paste.
2.1
‘Meneer Clavers,’ Begon Ellanor en betrapte haarzelf erop dat ze een zachte bibbering in haar stem had, ‘Ik dank u ten eerst voor u tijd, maar…’
‘Ik had u bezoek verwacht,’ Zei hij en wees naar een deur die haar zou leiden naar de woonkamer, ‘gaat u me voor.’ Vervolgde hij nog steeds op een vriendelijke toon.
Ellanor deed wat hij vroeg en trad de kamer binnen met gefronste wenkbrauwen. Ze wou niet begrijpen hoe hij wist dat iemand van haar familie zou komen. Ze zette zich neer met nog steeds een verwarde blik in haar ogen.
‘Zal ik thee laten brengen.’ Zei hij met een leuke trek rond zijn mond.
‘Nee, meneer, bedankt, maar…ik ben hier voor de brief die u ons verzonden heeft.’ Zei ze en toen ze zag dat hij het gesprek verder wou zetten vervolgde ze, ‘Ik begrijp niet wanneer u zo’n groot stuk grond in bezit hebt, u het kleine van ons nog wilt afnemen.’
Meneer Clavers lachte geamuseerd hij het horen van de woorden die ze zelfverzekerd had uitgesproken. ‘Ik begrijp u bezorgdheid, maar ik had anders geen ander idee om u hierheen te brengen.’ Zei hij en stond recht waarna hij naar het grote raam aan de rechterzijde van Ellanor liep. Hij staarde naar het prachtige landschap. ‘U ouders hebben niets gezegd neem ik aan.’ Zei hij en draaide zich om en keek in de grote ogen van Ellanor. ‘Ik ben u neef.’ Zei hij.
‘Meneer, ik zie in geen van u woorden waarheid.’ Sprak ze en stond onmiddellijk recht. ‘Als u mijn neef zou zijn, dan kijkt u waarschijnlijk wel heel hard neer op ons, wij levende mensjes buiten de stad. Hoe, in godsnaam, moeten wij het stuk grond gaan betalen op zo’n korte tijd.’ Zei ze verontwaardigd.
‘Ik ben je neef lang je moeders kant,’ zette hij het gesprek verder op een kalme toon, ‘mevrouw Clavers is mijn tante. Ik heb hun het stuk grond geschonken bij de geboorte van hun eerste dochter, wetend dat ze het achteraf terug zouden betalen.’
Ellanor wou iets op die laatste woorden zeggen maar meneer Clavers deed haar zwijgen met een simpel handgebaar. ‘Wat je dus ook zal proberen, mijn besluit staat vast.’
Ellanor maakte een kleine buiging waarna ze sprak. ‘U bent een wreed man.’ En vertrok zonder nog te kijken naar de plaats waar ze was binnengekomen. Ze kon niet verwachten dat ze een neef had, die meer gaf om zijn geld, dan om de zorg van zijn familie. Ook wou ze haar moeder er over aanspreken over dat ze een neef had. Had ze deze informatie geweten had ze nooit zo vernederd geweest.
‘Juffrouw Delanny,’ Deed hij haar stoppen, ‘Ik kan u wel werk aan bieden als dienares in mijn huis.’ Zei hij met een lach in zijn ogen.
Ellanor kon haar woede in haar houding niet verbergen en weigerde haar dan ook om te draaien. ‘Ik ga nog liever dood, dan jou te dienen.’ Zei ze en met die laatste harde woorden was ze terug vertrokken. Ze besefte dat het laat in de avond zou zijn wanneer ze zou aankomen en ze wist niet of ze het doorzettingsvermogen had om door te lopen zonder iets van eten in haar maag te hebben gehad. Toen ze terug langs de weilanden en de enkele bomen kwam begon ze de vermoeidheid in haar benen te voelen, en toch zette ze door tot ze haar thuis had bereikt. Ze zag een schemerig licht door het raam aan de noordkant schijnen. Ellanor vermoede dat haar moeder nog was wakker gebleven om te horen wat nieuw zou verkondigen. Ze voelde een zware een zware steen in haar maag bij het weten dat ze geen goed nieuws had.
2.2
Bij het openen van de houten deur trof ze haar moeder in het licht van de open haard. Haar ogen vol vermoeidheid maar ze keken Ellanor vol verwachting aan.
‘Het spijt me,’ was ze begonnen nadat ze de deur sloot, ‘maar had ik geweten dat die ene meneer Clavers mijn neef zou zijn geweest had ik hem misschien kunnen ompraten.’ Zei ze op een toon de die geen tegenspraak duld. ‘Dus, jou werkelijke familienaam is Clavers,’ spotte ze, ‘nooit geweten dat je van zo’n rijke afkomst stamde.’
Mevrouw Delanny was recht gaan zitten en moest duidelijk even nadenken voordat ze het gesprek zou verder zetten. ‘Liefje, ik heb je altijd al van de andere familie willen weghouden omdat ik ze zelf niet aangenaam vind, maar aangezien dat jou bereidwillig besluit genomen was, kon ik je niet tegenhouden.’ Zei ze met de slaperigheid in haar stem.
Ellanor plaatste zich voor het laatste beetje vuur dat er nog brandde en staarde naar het overblijvende hout. ‘U moet begrijpen dat ik dit niet op één dag zal kunnen vergeten.’ Sprak ze op een zachte toon maar haar ogen bleven van haar moeder wegkijken. Ze was teleurgesteld, en ondanks dat ze nu alles, of ze hoopte het grootste deel van de verborgen geheimen wist, voelde ze enige onzekerheid.
Mevrouw Delanny knikte instemmend en stond op van haar stoel. ‘Ik ga slapen, liefje.’
Ellanor bleef afwezig naar de openhaard staren zonder besef te hebben van tijd. Ze bleef nog een tijdje doorpeinzen over de familie Clavers en alle omstandigheden die erbij hoorden.
De volgende ochtend was ze al vroeg opgestaan waardoor de tafel al gedekt was toen haar vader de woonkamer enterde. Hij had een serieuze uitstraling die liet blijken dat hij teleurgesteld was.
‘Papa, het spijt me,’ zei ze nadat ze zich aan de ontbijttafel had neergezet, ‘Ik wist niet dat hij zo om zijn geld gaf, hij heeft een enorme oppervlakte aan land waar hij misschien nog wel tien huizen meer op kan zetten, ik begrijp hem niet.’
Haar vader glimlachte geamuseerd maar dat duurde niet lang. ‘Ik begrijp goed genoeg dat je hem niet kunt ompraten sprak hij, maar…’ hij keek naar Mevrouw Delanny die zich bij aan de tafel neerzette, ‘Aangezien hij het stuk land wilt, kunnen we ook een huwelijk regelen zodat hij dit erft en we hier kunnen blijven wonen.’ Zei hij en begon aan zijn ombijt.
Ellanor keek met grote ogen van haar vader naar haar moeder die duidelijk haar gevoelens niet wou horen. Ze wist dat ze dit nog besproken hadden voor dat ze de brief hadden gekregen. ‘Onmogelijk!’ Zei ze en stond op waardoor haar stoel omver viel en de klap nog even bleef galmen in hun gedachten. ‘U kunt niemand van ons dwingen met een man die alleen aan zijn eigen air denkt te trouwen.’ Protesteerde ze een keek naar Catherina en Sophia. ‘Mama, zeg me dat het een misverstand is, we vinden wel een oplossing, al is het dat ik mijn leven lang maanden moet gaan vlechten, dagen zonder eten moet zitten,’ zei ze wanhopig, ‘alles uitgezonderd een gedwongen huwelijk.’ Ze voelde haar hart tekeergaan en de blikken van Catherina en Sophia prikken. Ze vermoede dat ze er waarschijnlijk niets van begrepen, maar hun harten zouden aanvoelen dat er onheil in de kamer hing.
‘Ellanor,’
‘Nee, nu niet en nooit niet, ik ga wandelen en probeer me niet om te praten!’ Ze vertrok naar de deur maar nog voor dat ze de deur gesloten had zei ze haar moeder dat zij alles mocht gaan uitleggen aan haar twee zussen.