Post by Mary Woods on Apr 26, 2009 20:17:17 GMT 1
De levens van twee meisjes uit een verschillende cultuur.
Gitana betekent letterlijk zigeuner. Ze trekt met haar familie door heel Spanje in de kleine woonwagen. Ze heeft de bijnaam Hope (Hoop).
Aylinn komt uit een familie in de hogere rang. Ze groeit eenzaam op. Ze heeft daarom de bijnaam Desolate (Troosteloos).
Met een beteuterd gezicht keek het vijfjarige meisje naar de hoop blokjes op de marmeren vloer. De toren was al drie keer omgevallen, alleen door dat vervelende jurkje wat ze aanhad. De te lange lintjes en kanten frutsels hielpen niet echt mee om de hoogste toren van heel Engeland te bouwen. Met een zuchtje krabbelde Aylinn op. Ze wilde net naar de grote, gouden bank lopen, toen ze werd geroepen.
‘Aylinn, zou u willen komen? Ik heb uw hulp nodig!’
Eén van de gezelschap-dames van moeder. Met tegenzin draaide Aylinn zich om en liep door de lange gang. De vrouw die haar geroepen had, Grace, stapte uit een kamer. Aylinn ging voor haar staan. Grace glimlachte en kneep in haar wang. Hier had ze nou zo’n hekel aan. Die nepglimlach en dat geknijp in haar wang.
‘Wilt u misschien eventjes helpen met de theekopjes neerzetten?’ vroeg ze lieflijk. Ook al had ze de neiging om heel hard nee te roepen en weg te rennen, Aylinn knikte braaf. Het zou kunnen dat moeder samen met haar thee wilde gaan drinken. Eindelijk iets samen. Wat klonk dat woord opeens zoet in haar hoofd. Samen. Niet meer alleen. Ze liep half struikelend achter Grace aan naar de keuken.
Met rode oogjes van het huilen lag Gitana in de armen van haar moeder. Haar lange, donkere wimpers zaten aan elkaar geplakt van de tranen.
‘Ik zei toch dat je niet naar buiten moest gaan..! Nu weet je tenminste dat steentjes pijn doen aan je voetjes.’ zei haar moeder streng.
Gitana snapte het niet helemaal. De steentjes hadden haar pijn gedaan, maar nu zat mamá boos tegen haar te doen. Ze haalde haar neus op. Zachtjes werd ze heen en weer gewiegd. Ze legde haar hoofd weer neer op haar moeders schouder. Opeens hoorde ze gebrul verderop. Haar moeder zette Gitana neer en liep langs de woonwagen.
‘Kunnen jullie nou nooit gewoon doen! Ik kan jullie zusje niet eens troosten en daar gaan jullie weer! Stop met dat gekibbel en vechten!’ ratelde ze in het Spaans. Boos pakte ze Gitana’s broers bij hun arm en trok ze mee de woonwagen in. Gitana keek ze met een vinger in haar mond na. Ze voelde dat ze werd opgepakt.
‘Daar is mijn mooie meisje!’ grinnikte haar vader, en zette zijn dochtertje op zijn schouders. Gitana moest lachen en klemde haar handjes om de wijsvingers van papá. Hij liep een rondje om de woonwagen en pakte haar toen weer van zijn schouders. Met haar armen wijd ging Gitana door de lucht. Papá hield haar weer vast, want mamá stond met haar handen in haar zij toe te kijken.
‘Fernando, je weet dat ze zo kan vallen..’ zei ze op een bezorgde toon, maar er speelde een klein glimlachje op haar lippen.
‘Ja ja, Silvania.’ Fernando gaf Gitana aan zijn vrouw en aaide nog even over haar bol. ‘Ik moet weer aan het werk. Vanavond help ik wel met het eten, dan kunnen we nog naar het grote kampvuur. Dag kleine meid.’ zei hij, en liep toen weg.
Met een groot, zilveren blad in haar handen liep Aylinn langzaam door de gang. De kopjes en schoteltjes rinkelden en bewogen, dus ze probeerde het zo stil mogelijk te houden. Grace liep weer voor haar uit. Met haar elleboog deed ze de deurklink omlaag en ging de kamer binnen. Aylinn kwam erachteraan en zette het blad op de tafel neer. Ze keek naar haar moeder die op een grote fauteuil zat en naar buiten staarde. Ze merkte haar dochter op. Tot grote teleurstelling van Aylinn kwam er geen gedag, zelfs geen lach op haar moeders gezicht. Alleen een koude blik. Ze keek door het grote raam waar moeder net door keek. Het was de tuin. Een terras, met daarachter een grasveld. Veel bloesembomen en bloemperkjes. Aylinn vond het heerlijk om daar te spelen. Nou ja, als je rondhuppelen en wegdromen meetelt bij spelen.
‘Aylinn, u kunt weer verder spelen.’ De stem van Grace liet haar opschrikken. Ze keek nog even naar haar moeder, maar die zat afwezig in haar thee te roeren, en deed alsof ze er niet was. Aylinn liep richting de deur. Nog even bleef ze staan in de deuropening. Ze keek naar het silhouet van moeder. Het bleef in dezelfde houding zitten, naar het raam gericht. Ze wilde dat ze zich nou eens één keer omdraaide en haar aankeek, naar haar zwaaide of een kushandje toewierp. Niets van dat alles. Het zou gewoon zo blijven. Met een harde klap deed ze de deur dicht.
Snikkend zat Aylinn met haar rug tegen de grote boom. Ze had zo ontzettend graag gewild dat er iemand was die haar aandacht gaf. Ze veegde haar tranen weg en legde haar hoofd in haar handen. Een tijdje luisterde ze alleen naar het geluid van de vogels. Het kalmeerde haar. Ze friemelde aan de lintjes van haar jurk. In haar ooghoek zag ze iets bewegen. De houten schommel. Ze stond op en klom erop. “Ooit zal je er wel makkelijk op kunnen, als je groot bent.” Had vader gezegd. Als ze groot was, dan zou ze er makkelijk op kunnen, en schommelen tot ze de wolken kon aanraken. Maar nu nog niet. Later wel. Als ze groot zou zijn.
‘Ja, het grote kampvuur, ja.’ zei Silvania tegen haar zoons. ‘Maar als jullie zo doorgaan is er helemaal geen kampvuur voor jullie. Ga jullie papá maar helpen.’ Ze gaf Pepito en Sandro een duwtje. Ze draaide zich om en pakte Gitana op.
‘Het zijn ook wel dombo’s, hè? Straks moet jij nog voor ze zorgen.’ zei mamá lachend. Ze gaf een tikje tegen Gitana’s neusje en zette haar op het trapje voor de woonwagen.
‘Als je andere broer en zus maar zo slim blijven. Anders stuur ik ze allemaal naar het andere kamp.’ Ze pakte de doek weer en ging verder met de pannetjes afdrogen.
Gitana betekent letterlijk zigeuner. Ze trekt met haar familie door heel Spanje in de kleine woonwagen. Ze heeft de bijnaam Hope (Hoop).
Aylinn komt uit een familie in de hogere rang. Ze groeit eenzaam op. Ze heeft daarom de bijnaam Desolate (Troosteloos).
Met een beteuterd gezicht keek het vijfjarige meisje naar de hoop blokjes op de marmeren vloer. De toren was al drie keer omgevallen, alleen door dat vervelende jurkje wat ze aanhad. De te lange lintjes en kanten frutsels hielpen niet echt mee om de hoogste toren van heel Engeland te bouwen. Met een zuchtje krabbelde Aylinn op. Ze wilde net naar de grote, gouden bank lopen, toen ze werd geroepen.
‘Aylinn, zou u willen komen? Ik heb uw hulp nodig!’
Eén van de gezelschap-dames van moeder. Met tegenzin draaide Aylinn zich om en liep door de lange gang. De vrouw die haar geroepen had, Grace, stapte uit een kamer. Aylinn ging voor haar staan. Grace glimlachte en kneep in haar wang. Hier had ze nou zo’n hekel aan. Die nepglimlach en dat geknijp in haar wang.
‘Wilt u misschien eventjes helpen met de theekopjes neerzetten?’ vroeg ze lieflijk. Ook al had ze de neiging om heel hard nee te roepen en weg te rennen, Aylinn knikte braaf. Het zou kunnen dat moeder samen met haar thee wilde gaan drinken. Eindelijk iets samen. Wat klonk dat woord opeens zoet in haar hoofd. Samen. Niet meer alleen. Ze liep half struikelend achter Grace aan naar de keuken.
Met rode oogjes van het huilen lag Gitana in de armen van haar moeder. Haar lange, donkere wimpers zaten aan elkaar geplakt van de tranen.
‘Ik zei toch dat je niet naar buiten moest gaan..! Nu weet je tenminste dat steentjes pijn doen aan je voetjes.’ zei haar moeder streng.
Gitana snapte het niet helemaal. De steentjes hadden haar pijn gedaan, maar nu zat mamá boos tegen haar te doen. Ze haalde haar neus op. Zachtjes werd ze heen en weer gewiegd. Ze legde haar hoofd weer neer op haar moeders schouder. Opeens hoorde ze gebrul verderop. Haar moeder zette Gitana neer en liep langs de woonwagen.
‘Kunnen jullie nou nooit gewoon doen! Ik kan jullie zusje niet eens troosten en daar gaan jullie weer! Stop met dat gekibbel en vechten!’ ratelde ze in het Spaans. Boos pakte ze Gitana’s broers bij hun arm en trok ze mee de woonwagen in. Gitana keek ze met een vinger in haar mond na. Ze voelde dat ze werd opgepakt.
‘Daar is mijn mooie meisje!’ grinnikte haar vader, en zette zijn dochtertje op zijn schouders. Gitana moest lachen en klemde haar handjes om de wijsvingers van papá. Hij liep een rondje om de woonwagen en pakte haar toen weer van zijn schouders. Met haar armen wijd ging Gitana door de lucht. Papá hield haar weer vast, want mamá stond met haar handen in haar zij toe te kijken.
‘Fernando, je weet dat ze zo kan vallen..’ zei ze op een bezorgde toon, maar er speelde een klein glimlachje op haar lippen.
‘Ja ja, Silvania.’ Fernando gaf Gitana aan zijn vrouw en aaide nog even over haar bol. ‘Ik moet weer aan het werk. Vanavond help ik wel met het eten, dan kunnen we nog naar het grote kampvuur. Dag kleine meid.’ zei hij, en liep toen weg.
Met een groot, zilveren blad in haar handen liep Aylinn langzaam door de gang. De kopjes en schoteltjes rinkelden en bewogen, dus ze probeerde het zo stil mogelijk te houden. Grace liep weer voor haar uit. Met haar elleboog deed ze de deurklink omlaag en ging de kamer binnen. Aylinn kwam erachteraan en zette het blad op de tafel neer. Ze keek naar haar moeder die op een grote fauteuil zat en naar buiten staarde. Ze merkte haar dochter op. Tot grote teleurstelling van Aylinn kwam er geen gedag, zelfs geen lach op haar moeders gezicht. Alleen een koude blik. Ze keek door het grote raam waar moeder net door keek. Het was de tuin. Een terras, met daarachter een grasveld. Veel bloesembomen en bloemperkjes. Aylinn vond het heerlijk om daar te spelen. Nou ja, als je rondhuppelen en wegdromen meetelt bij spelen.
‘Aylinn, u kunt weer verder spelen.’ De stem van Grace liet haar opschrikken. Ze keek nog even naar haar moeder, maar die zat afwezig in haar thee te roeren, en deed alsof ze er niet was. Aylinn liep richting de deur. Nog even bleef ze staan in de deuropening. Ze keek naar het silhouet van moeder. Het bleef in dezelfde houding zitten, naar het raam gericht. Ze wilde dat ze zich nou eens één keer omdraaide en haar aankeek, naar haar zwaaide of een kushandje toewierp. Niets van dat alles. Het zou gewoon zo blijven. Met een harde klap deed ze de deur dicht.
Snikkend zat Aylinn met haar rug tegen de grote boom. Ze had zo ontzettend graag gewild dat er iemand was die haar aandacht gaf. Ze veegde haar tranen weg en legde haar hoofd in haar handen. Een tijdje luisterde ze alleen naar het geluid van de vogels. Het kalmeerde haar. Ze friemelde aan de lintjes van haar jurk. In haar ooghoek zag ze iets bewegen. De houten schommel. Ze stond op en klom erop. “Ooit zal je er wel makkelijk op kunnen, als je groot bent.” Had vader gezegd. Als ze groot was, dan zou ze er makkelijk op kunnen, en schommelen tot ze de wolken kon aanraken. Maar nu nog niet. Later wel. Als ze groot zou zijn.
‘Ja, het grote kampvuur, ja.’ zei Silvania tegen haar zoons. ‘Maar als jullie zo doorgaan is er helemaal geen kampvuur voor jullie. Ga jullie papá maar helpen.’ Ze gaf Pepito en Sandro een duwtje. Ze draaide zich om en pakte Gitana op.
‘Het zijn ook wel dombo’s, hè? Straks moet jij nog voor ze zorgen.’ zei mamá lachend. Ze gaf een tikje tegen Gitana’s neusje en zette haar op het trapje voor de woonwagen.
‘Als je andere broer en zus maar zo slim blijven. Anders stuur ik ze allemaal naar het andere kamp.’ Ze pakte de doek weer en ging verder met de pannetjes afdrogen.