Post by Elizabeth Swann on Jan 14, 2009 20:40:58 GMT 1
’s Morgens werden Kate en Beckett wakker om zeven uur. Kate had slecht geslapen omdat Beckett heel de tijd had zitten woelen, draaien en keren. Ze had zitten afzien hoe soms met een hard knots een been of voet tegen haar benen werden geduwd. Ze vermoede dat er wel een paar blauwe plekken zouden opstaan vandaag. Ze keek de kamer rond die nog niet verlicht was door het daglicht. Het houten bed stond gecentreerd voor de deur en links van hun bed hadden ze een gigantisch raam de naar het balkon leed. Nu hingen er donkerblauwe stoffen, zware gordijnen voor met gouden sierlijke krullen die Kate graag zag. Het brak altijd het contrast door er een paar motieven op te zetten. Ze leunde een beetje over Beckett en gaf hem een tedere ochtendzoen zoals ze een van haar dagelijkse rituelen.
‘Ik haat die verdoemde piraten.’ Brabbelde hij slecht gemutst. Hij ging recht zitten en staarde strak voor hem uit. We moeten ze vermoorden, allemaal, een voor een.’ Zei hij toonloos een keek vervolgens naar Kate die met haar prachtige groene ogen in de zijne keek. Hij lachte zwakjes en gaf haar een zoen terug. ‘Het spijt me liefje, ik had niet zo mogen reageren, maar af en toe loopt de druppel de emmer over, begrijp je.’ Legde hij uit een streek eens zachtjes door haar haren.
‘Het komt allemaal wel in orde.’ Fluisterde ze met haat honingzoete en geruststellende stem. Haar uiterlijk was om op te eten, zo mooi was ze als een stralende diamand, kostbaar en geliefd door iedereen. ‘Je moet er niet te lang over piekeren liefje, alles komt goed. Zoals altijd.’ Sprak ze hem een beetje moed in. Dat deed ze altijd als hij het even niet meer zag zitten en dan ging alles altijd een stuk beter. Er werd op de deur geklopt om half acht, zoals het hoorde te zijn.
‘Binnen.’ Zei Beckett met nog hier en daar een sprankje van chagrijn.
De mannelijke bediende kwam binnen een gaf hun een hoffelijke buiging. ‘Goedemorgen.’ Zei hij een liep naar de gordijn die hij op zijn gemak opende een vervolgens de ramen opende om er frisse lucht te laten doorkomen. ‘Jullie ontbijt zal klaar zijn om half negen.’ Vervolgde hij formeel een bezorgde hun weer een buiging. Het daglicht scheen binnen en de muzikale geluiden van de natuur leken Beckett een beetje te kalmeren.
Ondertussen op de Black Pearl van Jack zaten ze allen te discussiëren hoe ze Beckett konden stoppen. Het zou niet makkelijk zijn. Hij had een wel getraind leger, en hun discipline lag zeer hoog. Ze zouden hun nooit kunnen verslaan. Het plan zou ook moeten lukken, anders zouden ze hem alleen maar kwader kunnen maken dan hij nu al was.
‘We zouden kunnen onderhandelen.’ Begon Jack met een grijns op zijn gezicht en nam vervolgens een gulzige hap van een stuk stokkenbrood. Er stond een grote korf met voedsel op de tafel waar de belangrijkste leden van de bemanning van konden eten.
Elizabeth nam ook een stuk een beet er van terwijl ze nadacht. Ze fronste haar voorhoofd, waardoor er enkele rimpels in te staan kwamen. ‘Je geloofd toch niet dat Beckett ons zomaar laat gaan, eens ons onder ogen gezien. Hij gaat dit even vals spelen als ons.’ Redeneerde ze zonder hem aan te kijken en nam een slok rode wijn.
‘We kunnen vechten!’ Zei Mr Gibbs vol overtuigen. Hij dacht echt dat het de beste oplossing was.
‘Elizabeth, moet terug gaan en doen alsof ze terug netjes is.’ Zei Jack een keek haar emotieloos aan. ‘Zij is diegene die nog het best met de chique mensen om kan. Zij gaat dan naar één of ander feestje, waar wij niet bij zijn uitgenodigd. Zei lokt Kate naar buiten, ze moet maar wat verzinnen. Dan grijpen we de kans en ontvoeren haar, laten een notitie achter voor Beckett en viola.’ Zei hij alsof het een hele rekensom was.
‘Waarom altijd ik.’ Protesteerde Elizabeth een keek hem met opgetrokken wenkbrauwen aan.
‘Omdat jij nu het beste slachtoffer bent grijnsde Jack.
Aan de eettafel aten Beckett en Kate rustig hun ontbijt op. Beckett zat er eerder me te spelen dat het naar binnen te werken. Aan zijn peinzende blik kon je merken dat hij ergens over na dacht.
‘Waar denk je aan?’ Vroeg Kate nog altijd geduldig met de suikerzoete stem.
Het maakte Beckett warm vanbinnen en het fleurde hem op. ‘Nergens liefje, nergens.’ Antwoordde hij een nam een hap van zijn voedsel.
Kate had een sterk vermoede dat het de eerste hap was die hij naar binnen werkte.
Hij genoot van het eten een nam al vlug nog een hap. Hij vond dat hij iets voor Kate moest doen. Ze was aardig, mooi,…ze was alles wat zijn hartje begeerde. Nog steeds nadenken at hij verder terwijl hij nog steeds met twee gedachten in zijn hoofd zat.
Kate nam een fijne slok van haar fruitsap een vond het leuk hem aan te staren als hij at. Hij genoot altijd van zijn eten en dat gaf haat ook altijd eetlust. ‘Het komt heus weg goed.’ Zei ze nog een keer om er op te wijzen en lachte warmhartig.
‘Ik haat die verdoemde piraten.’ Brabbelde hij slecht gemutst. Hij ging recht zitten en staarde strak voor hem uit. We moeten ze vermoorden, allemaal, een voor een.’ Zei hij toonloos een keek vervolgens naar Kate die met haar prachtige groene ogen in de zijne keek. Hij lachte zwakjes en gaf haar een zoen terug. ‘Het spijt me liefje, ik had niet zo mogen reageren, maar af en toe loopt de druppel de emmer over, begrijp je.’ Legde hij uit een streek eens zachtjes door haar haren.
‘Het komt allemaal wel in orde.’ Fluisterde ze met haat honingzoete en geruststellende stem. Haar uiterlijk was om op te eten, zo mooi was ze als een stralende diamand, kostbaar en geliefd door iedereen. ‘Je moet er niet te lang over piekeren liefje, alles komt goed. Zoals altijd.’ Sprak ze hem een beetje moed in. Dat deed ze altijd als hij het even niet meer zag zitten en dan ging alles altijd een stuk beter. Er werd op de deur geklopt om half acht, zoals het hoorde te zijn.
‘Binnen.’ Zei Beckett met nog hier en daar een sprankje van chagrijn.
De mannelijke bediende kwam binnen een gaf hun een hoffelijke buiging. ‘Goedemorgen.’ Zei hij een liep naar de gordijn die hij op zijn gemak opende een vervolgens de ramen opende om er frisse lucht te laten doorkomen. ‘Jullie ontbijt zal klaar zijn om half negen.’ Vervolgde hij formeel een bezorgde hun weer een buiging. Het daglicht scheen binnen en de muzikale geluiden van de natuur leken Beckett een beetje te kalmeren.
Ondertussen op de Black Pearl van Jack zaten ze allen te discussiëren hoe ze Beckett konden stoppen. Het zou niet makkelijk zijn. Hij had een wel getraind leger, en hun discipline lag zeer hoog. Ze zouden hun nooit kunnen verslaan. Het plan zou ook moeten lukken, anders zouden ze hem alleen maar kwader kunnen maken dan hij nu al was.
‘We zouden kunnen onderhandelen.’ Begon Jack met een grijns op zijn gezicht en nam vervolgens een gulzige hap van een stuk stokkenbrood. Er stond een grote korf met voedsel op de tafel waar de belangrijkste leden van de bemanning van konden eten.
Elizabeth nam ook een stuk een beet er van terwijl ze nadacht. Ze fronste haar voorhoofd, waardoor er enkele rimpels in te staan kwamen. ‘Je geloofd toch niet dat Beckett ons zomaar laat gaan, eens ons onder ogen gezien. Hij gaat dit even vals spelen als ons.’ Redeneerde ze zonder hem aan te kijken en nam een slok rode wijn.
‘We kunnen vechten!’ Zei Mr Gibbs vol overtuigen. Hij dacht echt dat het de beste oplossing was.
‘Elizabeth, moet terug gaan en doen alsof ze terug netjes is.’ Zei Jack een keek haar emotieloos aan. ‘Zij is diegene die nog het best met de chique mensen om kan. Zij gaat dan naar één of ander feestje, waar wij niet bij zijn uitgenodigd. Zei lokt Kate naar buiten, ze moet maar wat verzinnen. Dan grijpen we de kans en ontvoeren haar, laten een notitie achter voor Beckett en viola.’ Zei hij alsof het een hele rekensom was.
‘Waarom altijd ik.’ Protesteerde Elizabeth een keek hem met opgetrokken wenkbrauwen aan.
‘Omdat jij nu het beste slachtoffer bent grijnsde Jack.
Aan de eettafel aten Beckett en Kate rustig hun ontbijt op. Beckett zat er eerder me te spelen dat het naar binnen te werken. Aan zijn peinzende blik kon je merken dat hij ergens over na dacht.
‘Waar denk je aan?’ Vroeg Kate nog altijd geduldig met de suikerzoete stem.
Het maakte Beckett warm vanbinnen en het fleurde hem op. ‘Nergens liefje, nergens.’ Antwoordde hij een nam een hap van zijn voedsel.
Kate had een sterk vermoede dat het de eerste hap was die hij naar binnen werkte.
Hij genoot van het eten een nam al vlug nog een hap. Hij vond dat hij iets voor Kate moest doen. Ze was aardig, mooi,…ze was alles wat zijn hartje begeerde. Nog steeds nadenken at hij verder terwijl hij nog steeds met twee gedachten in zijn hoofd zat.
Kate nam een fijne slok van haar fruitsap een vond het leuk hem aan te staren als hij at. Hij genoot altijd van zijn eten en dat gaf haat ook altijd eetlust. ‘Het komt heus weg goed.’ Zei ze nog een keer om er op te wijzen en lachte warmhartig.