Post by Elizabeth Swann on Feb 8, 2009 19:24:40 GMT 1
Elizabeth werd wakker met het daglicht dat op haar gezicht scheen. Ze wou zich omdraaien en Jack een ochtendzoen geven maar hij bleek niet naast haar te liggen. Ze draaide haar om en zag een gedaante aan het raam staan.
Hij keek naar buiten, uit zijn houding viel niets af te lezen. Hij stond gewoon naar buiten te kijken wat abnormaal was.
Lizz besloot ze normaal mogelijk te doen. ‘Goedemorgen schat.’ Zei ze zacht en stond recht terwijl ze uit bed kroop. Ze liep naar hem toe en greep ondertussen de fles rum die opzijn bureau stond. Ze zette de fles bij haar droge lippen en nam een slok waarna ze een zuur gezicht trok. Ze drukte een snelle zoen op zijn wang. ‘Goed geslapen.’ Zei ze met een moment van aarzelen.
Kate was nog steeds aan het slapen. Haar lichaam was dicht tegen dat van Beckett gedrukt. Zoekend naar warmte en bescherming.
Beckett vermoede dat deze gebeurtenis haar nog lang zou bijblijven. Als een eeuwige ziekte waarvoor geen medicijn bestaat, of bij het verliezen van jij eigen kind. Hij kon niets verzinnen om haar te troosten, om haar terug wat hoop te geven, want zelf voorspelde hij niet veel goeds.
De zon scheen en de zee was rustig, maar iets in de rustige omgeving voorspeld iets onrustig wat nooit veel goeds kon betekenen.
Kate haar ademhaling was onregelmatig waaruit hij afleidde dat ze nog steeds niet gekalmeerd was van de gebeurtenis dat zich had plaatsgevonden.
Beckett keek op toen Pintel binnen kwam met een omelet en spek. Er stond ook een fles water bij.
‘Dank je.’ Zei Beckett nors en keek naar het voedsel dat hij besloot te bewaren voor Kate.
Ze lag er zo onschuldig bij. Haar haren krullend over haar lichaam. Haar bleke gezicht dat al iets meer kleur had dan gisteren was breekbaar als een porseleinen popje en haar fijne handen die ontspannen tegen Beckett’s lichaam drukten leken die van een klein meisje. Zo fijn en kwetsbaar.
‘Kate, lieverd.’ Probeerde hij haar te wekken.
Kate reageerde niet, ze lag goed en ze was nog moe van heel de belefenis. Nog even wou ze blijven liggen.
‘Schat.’ Ging Beckett verder en gaf haar een liefdevolle zoen waarbij Kate toch besloot haar ogen te openen. Beckett fleurde helemaal op bij het zien van de levendige kleur in haar ogen. Het fleurde heel de grijze zaal op. ‘Hey lieverd, er is ontbeid.’ Sprak hij op fluistertoon.
Kate glimlachte even en bleef Beckett aankijken. Ze was ontzetten blij dat ze bij hem was. Haar vreugde was zelfs onbeschrijfelijk. Zijn liefde was het beste ter wereld wat haar ooit geschonken was. ‘En jij?’
‘Ik heb al gegeten.’ Loog hij een lacht. Hij gaf een tukje van de omelet aan haar die ze toch met smaak op at.
Beckett nam de eerste slok van de fles en de rest van het water gaf hij ook aan Kate. Hij wou dat ze zich wat beter ging voelen. ‘Alles komt goed! Dat beloof ik je.’ Fluisterde hij in haar fijne oor en streek vervolgens door haar golvende haren om haar nog steeds kalm te krijgen, wat haar ademhaling bleef nog steeds onrustig.
Hij keek naar buiten, uit zijn houding viel niets af te lezen. Hij stond gewoon naar buiten te kijken wat abnormaal was.
Lizz besloot ze normaal mogelijk te doen. ‘Goedemorgen schat.’ Zei ze zacht en stond recht terwijl ze uit bed kroop. Ze liep naar hem toe en greep ondertussen de fles rum die opzijn bureau stond. Ze zette de fles bij haar droge lippen en nam een slok waarna ze een zuur gezicht trok. Ze drukte een snelle zoen op zijn wang. ‘Goed geslapen.’ Zei ze met een moment van aarzelen.
Kate was nog steeds aan het slapen. Haar lichaam was dicht tegen dat van Beckett gedrukt. Zoekend naar warmte en bescherming.
Beckett vermoede dat deze gebeurtenis haar nog lang zou bijblijven. Als een eeuwige ziekte waarvoor geen medicijn bestaat, of bij het verliezen van jij eigen kind. Hij kon niets verzinnen om haar te troosten, om haar terug wat hoop te geven, want zelf voorspelde hij niet veel goeds.
De zon scheen en de zee was rustig, maar iets in de rustige omgeving voorspeld iets onrustig wat nooit veel goeds kon betekenen.
Kate haar ademhaling was onregelmatig waaruit hij afleidde dat ze nog steeds niet gekalmeerd was van de gebeurtenis dat zich had plaatsgevonden.
Beckett keek op toen Pintel binnen kwam met een omelet en spek. Er stond ook een fles water bij.
‘Dank je.’ Zei Beckett nors en keek naar het voedsel dat hij besloot te bewaren voor Kate.
Ze lag er zo onschuldig bij. Haar haren krullend over haar lichaam. Haar bleke gezicht dat al iets meer kleur had dan gisteren was breekbaar als een porseleinen popje en haar fijne handen die ontspannen tegen Beckett’s lichaam drukten leken die van een klein meisje. Zo fijn en kwetsbaar.
‘Kate, lieverd.’ Probeerde hij haar te wekken.
Kate reageerde niet, ze lag goed en ze was nog moe van heel de belefenis. Nog even wou ze blijven liggen.
‘Schat.’ Ging Beckett verder en gaf haar een liefdevolle zoen waarbij Kate toch besloot haar ogen te openen. Beckett fleurde helemaal op bij het zien van de levendige kleur in haar ogen. Het fleurde heel de grijze zaal op. ‘Hey lieverd, er is ontbeid.’ Sprak hij op fluistertoon.
Kate glimlachte even en bleef Beckett aankijken. Ze was ontzetten blij dat ze bij hem was. Haar vreugde was zelfs onbeschrijfelijk. Zijn liefde was het beste ter wereld wat haar ooit geschonken was. ‘En jij?’
‘Ik heb al gegeten.’ Loog hij een lacht. Hij gaf een tukje van de omelet aan haar die ze toch met smaak op at.
Beckett nam de eerste slok van de fles en de rest van het water gaf hij ook aan Kate. Hij wou dat ze zich wat beter ging voelen. ‘Alles komt goed! Dat beloof ik je.’ Fluisterde hij in haar fijne oor en streek vervolgens door haar golvende haren om haar nog steeds kalm te krijgen, wat haar ademhaling bleef nog steeds onrustig.